Winnaar 2005: Gilbert Petit

Gilbert Petit

“Gewoon een alochtoon

WANORIJ – Zuid Nederlandse titel voor Gilbert Petit uit Ulestraten Het Zuid-Nederlands Buutkampioenschap is zaterdagavond in Wanroij gewonnen door Gilbert Petit met zijn buut “Gewoon eine allochtoon”. Hierdoor komt deze titel na vier jaar weer in Limburg terecht. Hub Stassen werd tweede en Brabants kampioen Rob Scheepers eindigde als derde. Petit won ook de publieksprijs.

Gilbert Petit stond als laatste van de acht tonpraters en buuttereedners in de ton. Als allochtoon (“Zeg maar Toon”) werd hij in 2004 Limburgs buuttekampioen. En ook nu was zijn verhaal als geintegreerde immigrant goed voor de titel.

Met een mix van Limburgs dialect, gebroken Nederlands, BH (Beschaafd Hollands) en BP (Brabants Plat) had hij minder last van het spelen van een uit-wedstrijd op Brabantse bodem. Voor de Limburgerse buutreedners is het moeilijk hun buut enigszins te “vernederlandsen” zodat het voor het publiek goed te volgen is. “Als iek ging naar de kerk, was het mis! Het wasbakje voor mijn voeten was te klein en hing te hoog. En na de mis was het weer mis. Schoenen weg!”

Hub Stassen legde met zijn buut als chirurg beslag op de tweede plaats, dezelfde podiumplaats als begin dit jaar bij het Limburgs Buuttekampioenschap. Als chirurg vertelde hij droog zijn ervaringen, met hier en daar Limburgse woorden die hij dan voor de duidelijkheid vertaalde voor het publiek. “Voordat ik mijn eerste hersenoperatie deed had ik hem al 22 keer gezien op TV. Dat moest dus een keer lukken. Het kostte 1.011 euro. Elf euro voor de operatie, en duizend voor het zoeken.”

Brabants Kampioen Rob Scheepers bracht zijn succesvolle buut als “Ben van Daal” en werd daarmee derde. Zijn buut was wellicht bij een groot deel van het publiek al bekend als gevolg van de uitzendingen op Omroep Brabant. Wat niet wegneemt dat de zaal volop genoot van de voetbalhooligan. Die zelfs in een partijtje schaak aanleiding ziet voor een vechtpartij. “Jouw koning staat naast mijn loper, dus je mag mij slaan!”.

Tweede Brabander werd Maarten van Brug die het kwartet completeert dat volgende week tijdens de twee galavoorstellingen van het Zuid-Nederlands buutkampioenschap zal optreden. Als Opa Ties vuurde hij zijn humor in hoog tempo af op de zaal. “Van de week was ik bij de dokter voor mijn maandelijkse controle. Die heb ik elke week. Had ik drie emmers urine bij. Want vorige maand had hij gezegd dat ik mijn urine mee moes nemen. Er zit suiker in de urine, zei de dokter. Ik zeg dat klopt, zonder is ie niet te zuipen!”

Ger Frenken uit Roggel was na de (te) lange openingsact van Thei, Toon en Tinus de eerste buutreedner in de ton. Als voetballer begon hij zoals het hoort met het Wilhelmus. En hij vertelde onder andere over de schitterende goal die hij vorige week had gemaakt. En van hardhout, met klimplanten op de palen, hangplanten op de lat, een gehaakt gordijntje aan de zijkant en een stenen vloer. En als het te druk werd voor de goal kon hij ook gewoon de rolluiken neer laten.

De buut van Harry Hens als ex-drugskoerier Joepie S. bevat ongetwijfeld een record aan woordspelingen waarmee hij de zaal steeds tot nadenken dwingt. Samen met zijn vrienden Bas F., Cor V., Arie L. en Dick T. bewandelt hij de duistere weg van de misdaad. In het cafe bestellen ze hun drankjes bij de barvrouw Ine. “Doe mij maar iets fris, doe maar een Hero Ine. En voor hem graag een Coca Ine.”

Motorgek Fer Naus houdt zich ook niet altijd aan de wet. Onlangs nog moest hij van zijn baas tankstations op gaan lichten. Hij ging naar binnen om te betalen en reed daarna snel weg … zonder te tanken. “Dat is pas kicken!”. En wat ook kicken is: Op een leeg kruispunt wachten tot er van alle kanten verkeer komt en dan met je ogen dicht keihard optrekken. Als je dan na 200 meter nog steeds op je motor zit … da’s pas kicken!

Hans Eijkemans staat als Dwane aan de andere kant van de wet. Hij moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat er met nieuwjaar geen strijkers de grens overkomen. Dat is ook de reden dat hij Andre Rieu aanhoudt als die met zijn orkest het land weer in wil. In z’n geval moet zelf het runtgenapparaat eraan te pas komen als de metaaldetector zelfs blijft piepen terwijl de man naakt is. Het blijkt logisch verklaren. Hij heeft 21 eetlepels in zijn maag als gevolg van een antibiotica kuur die de dokter hem voorschreef. Elke dag een eetlepel.

Tijdens het tellen van de stemmen mochten de Two Petjes de sfeer op peil houden. En met hun heerlijk ongedwongen en gortdroge humor lukte dat meer dan goed. Overigens zorgde het showballet van “Poertwa” tussen de buuts door voor twee zeer professionele en verzorgd optredens.

Kampioen overdonderd door titel

Gilbert Petit (56) uit Ulestraten was zeer ontroerd en kon zijn tranen van geluk nauwelijks bedwingen. ‚Wat overkomt me nu‚ stamelde hij. Dit had hij niet verwacht doch deze  overwinning deed hem bijzonder goed. Na drie keer meegedaan te hebben aan dit kampioenschap had hij eindelijk de felbegeerde titel te pakken. “Een titel zoals deze vergeet je je levenlang niet meer.”

Een zege waar hij samen met zijn vrouw Maria en zijn drie zonen terecht trots op mag zijn, want kampioen worden van Zuid-Nederland is niet niks. ‚Een Limburgse titel halen is al niet niks, maar dit is het mooiste wat er is‚ aldus een schaterlachende Gilbert.

Vanaf 1999 houdt hij zich intensief bezig met het buutreednen bij kampioenschappen, en in deze nog korte periode is het me nu toch al gelukt om me bij het rijtje te scharen van de Zuid-Nederlandse Kampioenen.

Gilbert, in het dagelijkse leven leraar in speciaal onderwijs te Maastricht, met daarnaast nog een fruitbedrijf runnende samen met zijn vrouw Maria, is een geboren buutreedner die weliswaar als een laatbloeier gezien wordt maar als geen ander weet hij zijn publiek te bespelen en te beroeren. De buuts die ik breng zijn qua grondbeginselen van mezelf, doch middels een dialoog met anderen worden ze tot een geheel af gemaakt.

Deze buut; ‚gewoon ‚’n allochtoon‚ schreef ik in oktober 2003, en ben er uiteraard trots op dat dit nu al een succes is, aldus Gilbert. Het buutreednen is een vak apart en ik ben er zowat dag en nacht mee bezig. Het aankomend weekend van 4 en 5 maart kom ik natuurlijk graag terug naar Wanroij voor de Gala-avonden en reken er maar op dat de kip-sjebab weer heet opgediend wordt.

Over de organisatie en accomodatie alleen maar lof‚ Bereidwillig publiek, goede contacten met mensen in de zaal‚ Er ontbreekt hier werkelijk niets zo zegt de kersverse kampioen.

 

Beste humorgenieters,

Op de vraag:”Gilbert, zou jij ‘n stukje over het buutten willen schrijven?”, heb ik eerst op mijn kop gekrabd, erover nagedacht, ‘t weer eens laten bezinken en uiteindelijk het volgende voor jullie op papier gezet: Waarvoor doe ik buutten? Als je wat meer inzicht wilt krijgen in je diepere motieven waarom je iets doet en/of bent gaan doen, moet je vaak terug kijken in je kinderjaren. Zo was voor mij mijn eerste optreden heel belangrijk. Als menneke van zeven jaar proefde ik toen het genot van het grote applaus, de waardering en de positieve aandacht. Wat er ook toe heeft bijgedragen is de manier waarop ik als kind leerde omgaan met spanningen en onderlinge sfeer. Hingen er in ons gezin of in gezelschap wel eens momenten van bedrukte stemming of spanning door tegenslag of ruzie, dan voel je je als kind niet op je gemak en onprettig. Je probeert dan aan die vervelende situatie een wending te geven. Soms beginnen kinderen zelf vervelend te doen om de aandacht af te leiden of……., en dat was vaak mijn tactiek, ik ging iets grappigs doen om de spanning te breken. En als je dan merkt dat dit een effectieve, succesvolle uitwerking heeft, ga je een talent ontwikkelen. Het kunnen aanvoelen van stemming en ‘t fijn vinden om door jouw acties (optreden) aan die stemming een positieve wending te geven, is volgens mij het grondbegin van het buuttereedner zijn. Voordat ik ergens optreed, ga ik dan ook eerst altijd even de stemming peilen of proeven. Het publiek heeft verwachtingen van mij en ik verwacht iets van het publiek. Lukt het nu om die twee op elkaar af te stemmen dan is de stemming daar!!!!!! Bij elk optreden blijft het voor mij spannend: slaag ik erin om binnen dat korte tijdsbestek in de rol van hennepkweker of allochtoon etc. die rol zo neer te zetten dat de toeschouwer even alles loslaat, meegaat en zich inleeft in mijn illusie, mijn verhaal? Kunnen wij ons samen even amuseren met die maffe illusie? Elk optreden is voor mij een uitdaging die tevens een stukje onzekerheid oproept. Natuurlijk is die onzekerheid niet prettig, maar het geeft me wel de spanning, de extra prikkel die ik nodig heb om beter te kunnen presteren. De mensen in de zaal zijn toeschouwers, maar ik sta daar ook als toeschouwer van de toeschouwers. Ik kijk hoe ze reageren. Waarom buldert de een van het lachen en kom ik bij de ander niet aan? Onder zo buut gaan veel gezichten voor mij iets betekenen. Ik zie de uitbundige en de inzichzelfgekeerde, de genieter en de verdrietige, degene die zelf constant om aandacht vraagt en degene die zich inleeft etc. Kortom op zo bonte avond zie ik N bont gezelschap van mensen naar mij kijken en op mij reageren. En als ik even de tijd heb vind ik het heerlijk om na afloop met enkele van die mensen in contact te komen. Vooral dat contact maakt het “buuttevak” voor mij zo verrijkend.

Om met de woorden van mijn allochtoon te eindigen: Godallahmachtig, prachtig om te mogen doen!!!!!!!

Gilbert Petit